Een reis naar zoektocht van identiteit

Drag me home, Sytze Bouma

Vladimir: “He didn’t say for sure he’d come.”
Estragon: “And if he doesn’t come?”
Vladimir: “We’ll come back tomorrow.”
Estragon: “And then the day after tomorrow.”
Vladimir: “Possibly.”
Estragon: “And so on.”
Vladimir: “The point is—”
Estragon: “Until he comes.”

by: Giulia Cristofoli

Drag Me Home | Fotograaf: Olivier Kriek

Door een reis op zoek naar identiteit, toont Sytze Bouma de kracht van kwetsbaarheid. Met de voorstelling Drag Me Home, laat hij ons zien dat er dapperheid zit in het toegeven dat wij een ‘work in progress’ zijn.

Wij kijken allemaal naar een trap, zonder muziek, op de informele opstelling van de bar foyer in het Microtheater in Delft. Dan komt Sytze met sprankelend laarzen naar beneden. In deze alle eerst scene, zien de toeschouwers al een performer die niet klaar is. De jurk is nog half open en hij zegt eerlijk dat het nog niet tijd is. Hij is niet klaar om te beginnen. Hij wacht op iemand. Hij wacht op Bob.

We horen de herinneringen van een kind die zijn idool zoekt en wie zeker is dat zijn idool uiteindelijk een antwoord zal geven: wie is hij? Hij kent hem niet maar hij weet dat deze idool Bob heet en dat hij in hetzelfde huis heeft gewoond en dat ze hetzelfde podium op de zolder van deze huis delen. Bob was een mysterieus dragqueen die lang geleden op deze zolder performances en soirees organiseerde. En dan komt Sytze, als jong kind, in hetzelfde huis wonen, op hetzelfde podium optreden.

Het kleine denkbeeldige podium wordt een symbool: het is het verbindingspunt tussen Sytze en Bob en het is een middel voor Sytze om zijn identiteit te ontdekken. De verhalen vertellen momenten waarin wij Sytze’s herinneringen horen zijn uitgebracht door de lip-sync scene waarin Sytze zijn zelfvertrouwen opbouwt. Van een timide persoon die bewegingen uitprobeert op de eerst lip-sync, eindigt de voorstelling met een volledig gevederd performer die trots “I’m Every Woman” van Whitney Houston kan lip-syncen.

We maken kennis met de figuur van Bob door de verhalen van andere personage. Sytze neemt drie andere personage op die zijn eigen ontmoeting en visie van Bob vertoont. Als toeschouwers, hebben we een incomplete versie van deze persoon die van andere mensen afhangt. Zo creëert Sytze een spiegel voor zijn eigen zoektocht. Net zoals als hij op Bob wacht om te definiëren wie hij is, is Bob een figuur dat samengesteld is door andere mensen.

De afwisseling van personaliteit is een hele slimme keuze van het gebruikt van drag. Hier is drag de manier waarop de performer verschillende identiteit kan proberen, zonder een eind definitie. Door erkenning van zijn eigen onvolledigheid, maakt Sytze ruimte om meerdere personaliteit te zijn. Sytze brengt afwerking en ‘work in progress’ aan. Hij gebruikt het veilige kader van een afgeronde en mooie samengestelde voorstelling om hem, zijn identiteit, als ‘work in progress’ te laten zien. Als toeschouwers, worden we uitgenodigd om over ons eigen identiteit te denken, om ermee te spellen en misschien om eraan te twijfelen.

Op het eind van “I’m every women”, zien we geen voltooid persoon. We zien Sytze die blijft zingen als de muziek klaar is, met een kwetsbaar uitzicht. Hij blijkt niet te verklaren dat hij ‘every woman’ is. Hij blijkt te wensen of zelfs te vragen: is hij toch ‘every woman’?

Drag Me Home | Fotograaf: Derk Stenvers